Aanpak weerbaarheid volgens de logica van de lappendeken
30 juni 2025
Aanpak weerbaarheid volgens de logica van de lappendeken
Met veel plezier heb ik het boek van Hans Vermaak gelezen over de logica van de lappendeken. Het boek stelt dat veel van de huidige maatschappelijke vraagstukken niet binnen de grenzen van organisaties kunnen worden opgelost. Deze vraagstukken zijn ‘van iedereen en van niemand’, waardoor traditionele aanpakken vaak falen. Het boek beschrijft dat voor dit soort maatschappelijke vraagstukken een ‘lappendekenbenadering’ toepasselijk is. Dit houdt in dat mensen in hun eigen lokale praktijk, binnen hun eigen kaders, bijdragen aan het vraagstuk én tegelijkertijd de verbinding zoeken met anderen. Ik lees dit als een verbonden netwerkaanpak of een aanpak door een netwerk van netwerken. Omdat ik op zoek ben naar een nieuwe pragmatische aanpak voor het verhogen van de weerbaarheid, kwam dit boek precies op tijd. In dit artikel beschrijf ik de inzichten uit het boek en op welke wijze we dit kunnen toepassen rond weerbaarheid.
Waar hebben we het over?
Eerst even wat achtergrond en context bij het thema weerbaarheid. Het gaat hierbij om ‘het vermogen om weerstand te bieden tegen verschillende soorten dreigingen, door de kans op verstoringen te verkleinen, de schade te beperken wanneer dreigingen zich manifesteren en adequaat herstel mogelijk te maken’. Een hele volle zin, en dat is deze opgave ook. Vanwege geopolitieke dreigingen, klimaatverandering en de energietransitie wordt de kans op langdurige en grootschalige crises in Nederland groter en zullen we moeten inzetten op weerbaarheid. Dat vraagt betrokkenheid van overheden, bedrijven en burgers. Hoewel weerbaarheid en veerkracht geen nieuwe begrippen zijn voor mensen die zich bezighouden met crisisbeheersing, worden ze nu wel steeds relevanter binnen die huidige context. Militaire en hybride dreigingen onderstrepen de urgentie. Nadat het Kabinet (eind 2024) aan de Tweede Kamer en aan alle burgemeesters een brief had gestuurd die opriep om de weerbaarheid te verhogen zijn rond dit thema verschillende initiatieven gestart en verder uitgebouwd. Binnen de Rijksoverheid, bij gemeenten en veiligheidsregio’s wordt meer aandacht besteed aan het versterken van de weerbaarheid bij rampen en crises. Ik heb geconstateerd dat er op dit thema zowel landelijk, regionaal als lokaal ontzettend veel initiatieven lopen, maar dat de verbinding hiertussen beter kan. Vandaar dat ik op zoek ging naar een andersoortige aanpak.
Logica van de lappendeken
Alhoewel de titel wellicht voor sommigen wat anders doet vermoeden, is de aanpak van Vermaak eigenlijk heel gestructureerd rondom een proces van drie fasen; casus oprekken & territorium verkennen, variatie zoeken & strategisch selecteren en als laatste fase; omgeving gidsen & verbindingen weven. Voor een invulling van de verschillende fasen, zal je echt even het boek moeten lezen. Voor nu volsta ik met de toelichting dat dit een organische veranderaanpak is, die past bij complexiteit en systeemdenken. In een lappendekenbenadering kunnen velen een rol pakken door naast hun lokale praktijk ook verbindingswerk te doen naar naastgelegen gebieden of territoria. Dat is wat samenhang kan brengen zonder dat je centrale sturing nodig hebt of in een moeras van overlegtafels beland. Zodra veel mensen dat doen, ontstaan genetwerkte antwoorden die passen bij genetwerkte problemen, zo geeft Vermaak aan.
Bron: De logica van de lappendeken. Verbindingswerk rond vraagstukken die van iedereen en van niemand zijn’, Hans Vermaak (2025).
Kern van zijn verhaal is dan ook dat mensen wat te doen hebben in het verbinden met naastgelegen thema’s, netwerken en activiteiten gericht op het bredere vraagstuk waar je aan bijdraagt. Het gaat hierbij niet om verbinding door enkele speciale functionarissen, want dan zullen alle anderen zich minder verantwoordelijk voelen voor het verbindingswerk. Het gaat er juist om dat velen zich verantwoordelijk voelen voor het verbindingswerk, naast of met hun lokale praktijk.
Vermaak benoemt met deze metafoor precies wat grote maatschappelijke vraagstukken betekenen; ‘iedereen kan wat (op zijn lapje), maar is ook een maatje te klein (de deken)’. Maar hij ziet dat je wel effect krijgt door een verstrengeling van veel lokaal gesitueerde initiatieven, dat al doende vorm en inhoud krijgt. Deze gedachte van een lappendeken is eigenlijk heel logisch en veel mensen doen dit ook in hun privédomein. Tegelijkertijd ziet Vermaak dat er binnen het publieke domein een soort paniek is over grote vraagstukken (energietransitie, klimaatadaptatie, asielopvang etc.) en zelfs zodanig dat we het crises zijn gaan noemen. Daarbij is er veel verontwaardiging in politiek en bestuurlijk Nederland, moet er een landsbrede aanpak komen en dat moet vervolgens worden uitgerold. Vervolgens zijn we verbaasd dat niet iedereen het meteen begrijpt en meegaat in deze beweging. Vaak gaan we dan mensen overtuigen, starten we participatietrajecten en werkgroepen om ‘iedereen mee te krijgen’.
En laat dat nou precies de film zijn, waar we met weerbaarheid in zijn beland. Er is een bestuurlijke tafel, er zijn vele werkgroepen, diverse landelijke, regionale en lokale overleggen en projecten- en programma’s op alle niveaus. Ik kom daarbij veel mensen tegen, die streven naar een totaaloverzicht, de landelijke agenda of de routekaart. Het liefst willen zij ook programmamanagers, die overzicht brengen, projecten inregelen, afbakenen en prioriteiten stellen. Maar dit brengt een oplossing nauwelijks dichterbij. Sterker nog, grote plannen, projecten en programma’s lijken de traagheid en onmacht vaak te versterken, zo geeft Vermaak ook aan. Vaak komt er in organisaties en netwerken ook een soort tegenreactie op gang en wordt steeds meer opgeroepen voor ‘bottom-up werken’.
Daarom pleit Vermaak juist voor een aanpak waarbij lokale praktijken organisch worden verbonden in netwerken. Die lokale praktijken verbinden is niet hetzelfde als een bottum-up benadering. Het gaat niet om top-down of bottum-up, maar én-én. Vermaak geeft aan dat die lokale praktijk zich immers ook aan de bovenkant bevindt. Of je nu de minister bent, beleidsmaker of CEO. Ook zij maken hun lokale praktijken en zij zitten toch echt niet onderop, zou je kunnen zeggen. De logica van de lappendeken gaat ervan uit dat we verandering nodig hebben van alle kanten, niet alleen onderop, maar juist ook bovenin.
Hoe doe je dat verbindingswerk
Het meest concrete hoofdstuk in zijn boek gaat over de wijze waarop je dat verbindingswerk kunt doen en dat je daarin veel te organiseren hebt. In veel programma’s rond weerbaarheid staan termen als regisseren, verbinden en coördineren, maar vaak werd me niet duidelijk wat hier nu precies mee werd bedoeld en wie dat moet doen. Vermaak geeft ons handvatten om dit verbindingswerk in te vullen en laat ook zien dat iedereen, die is betrokken daarin keuzes moet maken. Hij introduceert drie soorten verbindingswerk: spreiden, schakelen en spitten. Hierna wil ik daar wat meer op ingaan en deze duiden aan de hand van de weerbaarheidsopgave.
We moeten sowieso ‘spreiden’
Vanuit de logica van de lappendeken moeten we de waarde van lokale initiatieven en praktijken erkennen en delen. Spreiden betekent het brengen van deze lokale praktijken naar andere praktijken en daarbij kennis en kunde te delen tussen professionals. Het gaat er niet alleen om zendingswerk en anderen vertellen wat jij hebt geleerd, maar ook het van elkaar leren en doorbouwen op hoe de ander omgaat met wat jij hebt bedacht (verdieping). Deze vorm van halen en brengen kennen veel professionals goed en wordt vaak aangeduid als ‘olievlekwerking’, ‘kennisuitwisseling’ en ‘leernetwerken’. Het gaat erom een leerproces op gang te brengen. Wat Vermaak toevoegt is dat hij laat zien dat je de aanpak kunt delen (de opzet van een pilot, een noodsteunpunt of oefening in de wijk) of juist de achterliggende principes ervan (dialoog, risicogericht, gebiedsgericht). Ook laat hij je nadenken over de verschillende omgevingen waarin je kan spreiden; binnen dezelfde praktijken (vakgenoten van crisisbeheersing), met verwante praktijken (bedrijfscontinuïteit) of in andersoortige praktijken (bedrijfsleven, onderwijs etc.). Gelukkig zijn professionals vaak sterk gemotiveerd om te spreiden; mensen vinden het vaak leuk om over hun initiatieven te praten. Dat zie ik nu ook aan de vele overlegtafels en netwerken, die ontstaan. Denk bijvoorbeeld aan het platform WeerbaarNL en de inloopsessies rond weerbaarheid van de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Wel zal er nog het nodige gedaan moeten worden om leerprocessen te ondersteunen.
Ook ‘schakelen’ is belangrijk
Maar met alleen het spreiden van kennis en -kunde zijn we er niet. Ik denk dat voor weerbaarheid ook ‘institutioneel verbinden’ nodig zal zijn. Schakelen noemt Vermaak dat. Bij schakelen gaat het erom een vertaling te maken naar andere arena’s omdat er elders ook van alles moet gebeuren. Bijvoorbeeld het vertalen van inzichten uit de lokale praktijk naar beleid. In zo’n geval kan je niets met leren, want beleidsmakers doen niet hetzelfde als jij in je lokale praktijk. Het vraagt een vertaling van wat nodig is. Vaak moet je wel schakelen omdat je in de lokale praktijk tegen barrières oploopt, bijvoorbeeld omdat de regels niet passen en/of financiële kaders knellen. Schakelwerk kan tussen en binnen organisaties, tussen en binnen opgaven en tussen en binnen ecosystemen.
- Schakelen tussen en binnen organisaties is bijvoorbeeld het inspelen of inbedden bij een andere organisatie of in andere afdelingen of teams van de eigen organisatie. Vaak kan je hier gebruik maken van netwerkbijeenkomsten, overleggen en MT’s, maar Vermaak spoort bijvoorbeeld ook aan om ook op zoek te gaan naar informele ‘grenswerkers’ die goed zijn in organisatorisch schakelen.
- Met schakelen binnen en tussen opgaven bedoelt Vermaak dat je opgaven ‘oprekt’ om deze zo te verbinden met je eigen opgave. Zo leveren de reguliere activiteiten van veiligheidsregio’s rond Veilig Leven en risicocommunicatie een waardevolle bijdrage aan het verhogen van de weerbaarheid.
- Schakelen binnen of tussen ecosystemen richt zich op andere gebieden waar je mee kunt verbinden. Met ecosystemen benoemt Vermaak een gebied dat niet zozeer is gemaakt, maar organisch is gegroeid. Het helpt als je inspanningen op elkaar afstemt en verbind in zo’n gebied. Denk bijvoorbeeld aan de wijkgerichte aanpak van de GGD om de weerbaarheidsaanpak in mee te laten lopen. Daarbij kan je aansluiten bij wat er al gebeurt of juist iets anders doen om te prikkelen of uit te testen.
Maar we moeten ook ‘spitten’
De derde en laatste soort van verbindingswerk noemt Vermaak in zijn boek spitten, omdat je soms ook in diepere lagen moet komen en onderliggende structuren ter discussie moet stellen. Ik geloof dat we soms zullen moeten spitten als we de weerbaarheid in Nederland willen verhogen. We zullen de status quo ter discussie moeten stellen en zeggen; ‘sorry we kunnen je niet meteen helpen, je moet voor jezelf en voor je omgeving gaan zorgen.’ Dat is in Nederland heel spannend, dat is ontregelend. Ik zal dit iets meer toelichten.
Een weerbare samenleving is een majeure veranderopgave, juist voor Nederland. We zijn het niet gewend dat (vitale) processen langdurig worden verstoord of uitvallen, laat staan dat we (veel) ervaring hebben met dit soort langdurige crises. Ook zijn we gewend dat de overheid vanzelfsprekend overal en altijd beschikbaar is om te helpen. Ook dat komt onder druk te staan omdat de hulpverlening bij grootschalige crises langer op zich laat wachten. Het vraagt dus om een andere houding, misschien wel een paradigmaverschuiving.
De eerste contouren daarvan worden wel al zichtbaar. Zo zagen we tijdens de jaren van de COVID-19 pandemie dat veel burgers en bedrijven diverse initiatieven ontplooiden om elkaar te helpen en de zorg te ontlasten. Vanuit de Rijksoverheid wordt nadrukkelijk ingezet op deze verschuiving. Het nieuwe narratief van zelf- en samenredzaamheid van de bevolking sinds 2024, met extra nadruk op het noodpakket, is daar een voorbeeld van.
Veranderstrategie
Het bepalen van welke van de verschillende soorten verbindingswerk vanuit weerbaarheid in jouw lokale praktijk het meest toevoegt aan het grote geheel, is best lastig. In mijn praktijk vraagt het van mensen behoorlijk wat veranderkundige ervaring en ‘ambacht’ zoals Vermaak het zelf ook wel noemt. Ik zie het vooral als een aanmoediging om breed en gevarieerd te kijken naar verschillende netwerken en opgaven in de omgeving van mijn opdracht, meer te gaan verbinden met kennis en kennissen en te experimenten om te zoeken wat werkt. En vooral ook anderen rond mijn lokale praktijk aan te sporen om verbindingswerk te gaan doen.
In het versterken van de weerbaarheid in Nederland, staan we nog aan het begin en ik weet dat deze veranderingen een meerjarige aanpak noodzakelijk maken. Daarbij zal het soms wat schuren en ongemakkelijk zijn, ook omdat we los zullen moeten komen van bestaande veranderkundige en organisatorische aanpakken. Maar ik kijk positief naar de toekomst. Met mij zijn er velen die ook op zoek zijn en met wie ik kan verbinden om echt impact te maken in de weerbaarheidsopgave.
Reacties? contact@reneelinck.nl.
Delen? Artikel weerbaarheid volgens de lappendeken_30-6-2025
Meer lezen? Bestel gewoon het boek ‘De logica van de lappendeken. Verbindingswerk rond vraagstukken die van iedereen en van niemand zijn’, Hans Vermaak (2025) of lees eerst de MO-Recensie-Gertjan-de-Groot-en-Marloes-van-der-Werf.pdf .